Pensioenopbouw en pensioensystemen

Pensioenopbouw verwijst naar de manier waarop je spaart voor je pensioen vóór de uiteindelijke uitkering. In Nederland zijn er verschillende pensioensystemen beschikbaar voor de opbouw van je pensioen:

• Eindloonsysteem
• Middelloonsysteem
• Beschikbare premiesysteem
• Een combinatie van bovenstaande systemen

Het eindloonsysteem, ook wel bekend als een final-payregeling, biedt een pensioenuitkering gebaseerd op je laatstverdiende loon. Dit systeem is zeer voordelig voor werknemers, maar door de hoge kosten zijn veel pensioenuitvoerders en werkgevers overgestapt op het middelloonsysteem. Bij het middelloonsysteem wordt je pensioen berekend op basis van je gemiddelde loon gedurende je loopbaan.

Het beschikbare premiesysteem bepaalt de hoogte van je pensioen op basis van de betaalde premies, met uitkeringen die losstaan van je eerder verdiende loon. De premies worden belegd tot je pensioendatum, wat betekent dat het rendement kan variëren, afhankelijk van de beleggingsresultaten.

Heb ik een pensioengat? Moet ik bijsparen voor mijn pensioen?

Je pensioen bestaat doorgaans uit drie bronnen: AOW van de overheid, pensioen opgebouwd bij voormalige werkgevers en eigen pensioensvoorzieningen. Een “volledig pensioen” is tot 70% of meer van je laatstverdiende loon. Als je totaal minder dan 70% van je laatstverdiende loon ontvangt uit deze drie bronnen, heb je mogelijk een pensioengat. Met een gedetailleerde berekening kunnen wij je helpen vaststellen of er een pensioengat is en wat je moet bijsparen om dit gat te dichten.

Hoe bouw je zelf (aanvullend) pensioen op?

Zelf pensioen opbouwen hoeft niet in te houden dat je iedere week een klein bedrag opzij zet. Er zijn fiscaal aantrekkelijke manieren om extra pensioen te sparen, zoals via een lijfrenteverzekering of banksparen. Deze opties fungeren als extra spaarpotjes voor een comfortabelere oude dag.

Waarom kiezen voor een lijfrenteverzekering in plaats van een spaarrekening?

Hoewel een spaarrekening handig is voor directe toegang tot je geld, biedt een lijfrenteverzekering extra voordelen. Bij een lijfrenteverzekering betaal je geen inkomstenbelasting over de inleg; belasting wordt pas betaald bij uitkering, vaak tegen een lager tarief na pensionering. Bovendien telt het opgebouwde tegoed van een lijfrente niet mee in box 3, waardoor je geen belasting over dit vermogen betaalt. Spaarrekeningen hebben vaak een lage rente en beperkte fiscale voordelen. Als je spaargeld boven de vrijstellingsgrens van €30.000 uitkomt, kan banksparen een betere optie zijn.

Lijfrenteverzekering of banksparen: wat is de beste keuze?

Lijfrenteverzekeringen en banksparen hebben elk hun eigen voordelen. Met banksparen komt het gespaarde bedrag vrij aan het einde van de looptijd, terwijl je bij een lijfrenteverzekering kunt kiezen voor levenslange uitkeringen. Een lijfrenteverzekering biedt ook de mogelijkheid van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, maar de kosten kunnen hoger zijn dan bij banksparen. Bovendien valt banksparen volledig onder het depositogarantiestelsel.

Moet je je lijfrente laten uitkeren of doorsparen?

Wanneer de einddatum van je lijfrentepolis nadert, moet je beslissen of je de lijfrente wilt laten uitkeren of doorsparen. De lijfrente-uitkering begint vaak in het jaar dat je recht hebt op AOW, afhankelijk van de gemaakte afspraken. Je kunt het opgebouwde kapitaal onderbrengen bij een verzekeraar of banksparen bij een bank. Als je de extra inkomsten nog niet direct nodig hebt, kun je ervoor kiezen om door te sparen en zelf actie te ondernemen.